22 maart 2017

Hoop voor de visserijsector

In februari berichtte de PZC dat Rijkswaterstaat voornemens is de foutieve vooroeverbestortingen van 3 dijkvlakken in de Oosterschelde (Schouwen-Duiveland) te compenseren door het opspuiten van de Roggenplaat. De SGP vindt het onbestaanbaar dat er gedacht wordt aan compensatie waar de kreeftensector niets aan heeft en de mosselsector mogelijk door geschaad wordt en stelde daarom vragen. De visserijsector kan hoop putten uit het antwoord. 

In het artikel werd gesteld dat de gedachten uitgaan naar een compensatie door middel van het extra opspuiten van de Roggenplaat. Dit levert geen compensatie op voor het leefgebied van de kreeften (die leven immers niet op zandplaten) en is een bedreiging voor de percelen van de mosselvissers in de Oosterschelde. Nog de kreeftensector, nog de mosselsector heeft baat bij deze compensatie, terwijl de kreeftensector wel gedupeerd is door de verkeerde vooroeverbestorting met te fijn zeegrind wat niet volgens de toen nog geldende vergunning is gestort. De SGP vindt het onbestaanbaar dat er gedacht wordt aan compensatie voor de kreeftensector middels een zandsuppletie waar deze sector niets aan heeft. Daarom hebben wij vragen aan het college van Gedeputeerde Staten (GS) gesteld, waar op 22 maart 2017 een antwoord op is ontvangen:

  1. Kan het college van GS aangeven in hoeverre de berichtgeving in de PZC van zaterdag 18 februari 2017 correct is?
    De basis voor de natuurcompensatie is gelegen in de uitspraak van de Raad van State. De Raad van State heeft bepaald dat het door de bestortingen van de vooroevers vernietigde habitattype H1160 moet worden gecompenseerd. Op de Roggenplaat komt hetzelfde habitattype voor, waardoor natuurcompensatie daar plaats zou kunnen vinden (zie ook antwoord opvraag 2). Het soort bestorting dat is gebruikt is daarbij niet van belang. Ook is het verloren gegane leefgebied voor de kreeft op basis van de uitspraak van de Raad vanState geen aanleiding tot natuurcompensatie. Rijkswaterstaat heeft aangegeven, ondanks dat ze daartoe niet verplicht zijn op grond van de uitspraak van Raad van State, wel maatregelen te willen treffen om de negatieve effecten van de bestortingen op het leefgebied van de kreeft ongedaan te maken. Dat willen ze doen door stroken met bijvoorbeeld grove breuksteen aan te brengen op de met zeegrind bestorte vooroevers. Zoals uit dit antwoord blijkt is de berichtgeving in de PZC niet geheel correct.

  2. Kan het college van GS aangeven waarom er gedacht wordt aan compensatie door middel van het opspuiten van de Roggenplaat? De schade die de kreeftensector en de Nederlandse Onderwatersportbond door het verkeerd gestorte zeegrind oploopt, wordt hier immers niet mee gecompenseerd. Dat kan niet de bedoeling zijn van een compensatie.
    Rijkswaterstaat is verantwoordelijk voor deuitvoering van de door de Raad van State opgelegde natuurcompensatiemaatregel. Uit een onderbouwd vooronderzoek door Bureau Waardenburg is gebleken dat het compenseren van de verloren gegane Natura 2000-waarden op de Roggenplaat hoog scoort. Rijkswaterstaat laat nu een vervolgonderzoek met een zogenaamde onderbouwende ADC-toets uitvoeren. Daaruit moet blijken of compensatie van de verloren gegane Natura 2000-waarden op de Roggenplaat inderdaad past binnen de Europese regels voor natuurcompensatie. Indien uit het vervolgonderzoek blijkt dat compensatie op de Roggenplaat de beste optie is, dan betekent dit dat daarmee naar het oordeel van gedeputeerde staten ook wordt tegemoetgekomen aan de bezwaren van de NOB nu het verloren gegane habitattype H1160 wordt gecompenseerd. Rijkswaterstaat is niet verplicht de negatieve effecten van de bestortingen op het leefgebied van de kreeft te mitigeren. Ondanks dat heeft Rijkswaterstaat aangegeven dat ze daar wel toe bereid zijn. Ze denken aan het aanbrengen van grof materiaal, bijvoorbeeld breuksteen op de met zeegrind bestorte vooroevers.

  3. Met betrekking tot de bezwaren van de mosselsector over het opspuiten van de Roggenplaat heeft de SGP-Statenfractie in 2016 al eerder artikel 44-vragen gesteld. Het College heeft daar op 20 november 2016 op geantwoord. In uw antwoord op vraag 3 meldt u: ‘’Wij zullen echter trachten beide partijen dichter bij elkaar te brengen door op korte termijn het overleg met hen aan te gaan.’’ Wanneer heeft dit overleg plaatsgevonden? En wat was de uitkomst hiervan? 
    Op 1 februari heeft er bestuurlijk overleg plaatsgevonden met de visserijsector en de Provincie waarbij wij kennis hebben kunnen nemen van hun bezwaren. De visserijsector heeft in dit overleg twee zaken aangegeven. Ze hebben aangegeven geen vertrouwen te hebben in de nadeelcompensatieregeling van het Rijk. Daarnaast hebben ze aangegeven dat ze bang zijn dat ze door deze nieuwe, tweede zandsuppletie van de Roggenplaat extra in hun belangen worden geschaad. Op 6 maart heeft er over deze bezwaren een bestuurlijk overleg plaatsgevonden tussen de Provincie en Rijkswaterstaat waarbij de bezwaren van de visserijsector bij Rijkswaterstaat onder de aandacht gebracht zijn. Wij hebben voorstellen gedaan om de visserijsector en Rijkswaterstaat dichter bij elkaar te brengen. Rijkswaterstaat werkt deze voorstellen momenteel verder uit. Op 23 maart 2017 vindt er opnieuw een overleg tussen de Provincie en Rijkswaterstaat plaats.

  4. Is het college van GS bereid de bezwaren die bij beide sectoren leven tegen het opspuiten van de Roggenplaat te onderschrijven en deze onder de aandacht te brengen van Rijkswaterstaat?
    Zie antwoord op vraag 3.

Eerder in september 2016 stelde de SGP ook al vragen aan GS over de mogelijke schade voor de mosselsector als gevolg van het opspuiten van de Roggenplaat. Deze vragen met de antwoorden van GS kunt u lezen in dit artikel

Naast de SGP-Statenfractie, stelde ook de Tweede Kamerfractie van de SGP vragen aan de minister over deze zaak. Minister Melanie Schultz (Infrastructuur en Milieu) erkende dat Rijkswaterstaat een verkeerd materiaal heeft gebruikt bij het versterken van de dijken. Daarom heeft de minister besloten dat er bovenop het fijne zeegrind een laag breuksteen gestort wordt, zodat de kreeft zijn leefgebied terug krijgt. Rijkswaterstaat is nog steeds voornemens de Roggenplaat op te spuiten ter compensatie van de vernielde natuur, maar minister Schultz antwoordde SGP-Kamerlid Bisschop dat er rekening mee wordt gehouden dat dit geen nadelige gevolgen heeft voor de nabijgelegen mosselpercelen. Er gloort dus hoop voor de visserijsector.