23 december 2025

Tien jaar gedeputeerde Van der Maas

Tien jaar gedeputeerde

Op 10 juli 2025 was het precies tien jaar geleden dat Harry van der Maas werd beëdigd als gedeputeerde voor de SGP. Ter gelegenheid van dit jubileum interviewden we hem over hoe het zo gelopen is dat hij gedeputeerde werd, wat de mooie en lastige momenten zijn en nog veel meer. Lees snel verder. 

Voordat u gedeputeerde werd, was u directeur van een basisschool. Hoe is uw politieke interesse ontstaan?

Ik ben inderdaad directeur in het basisonderwijs geweest. Politieke interesse heb ik echter altijd al gehad. Toen ik jong was, had ik interesse voor de dingen die in de wereld gebeurden. Ik knipte heel veel uit de krant, over de politiek in Amerika als daar verkiezingen waren of bepaalde conflicten. Dan was ik daar als jonge jongen al in geïnteresseerd. Uiteindelijk toen ik wat ouder werd, een jaar of 13, 14, ging ik weleens op de publieke tribune zitten tijdens een raadsvergadering van de gemeente Noord-Beveland, waar ik toen woonde toen, gewoon om te luisteren. Waren er verkiezingen, dan ging ik overal posters ophalen van allerhande partijen en dan beplakte ik heel mijn kleine jongenskamer met verkiezingsposters van Partij van de Arbeid, CDA en VVD. Mijn ouders keken dan een beetje gefronst en bezorgd, want wij stemmen toch SGP? Ja, zeker! Als ik dan zo’n poster op ging halen, had ik leuke gesprekken met diegenen die namens die partijen campagne voerden. Toen ik ongeveer in de derde of vierde klas van de Havo zat, schreef ik brieven naar ministers. Die brieven schreef ik met een bepaalde vraag erin, maar het was mij vooral te doen om even contact te maken met die minister. Dan vroeg ik een foto en een handtekening erbij. Die brieven schreef ik vooral naar minister-president Lubbers of minister Van den Broek. Ik kreeg altijd reactie terug! Die brieven las ik dan ook voor tijdens de les Maatschappijleer, want ik had daar een docent die dat ook prachtig vond. En zo is die politieke interesse van jongs af aan dus langzaam gegroeid. Mijn ouders hadden dat eigenlijk niet, dus ik weet niet precies waar die interesse vandaan komt. Het was niet zo dat ik het van huis uit mee kreeg.

''Ik beplakte heel mijn kleine jongenskamer met verkiezingsposters van Partij van de Arbeid, CDA en VVD. Mijn ouders keken dan een beetje gefronst en bezorgd, want wij stemmen toch SGP? Ja, zeker!''

Toen ben ik later bij SGP-Jongeren terechtgekomen. In de tijd dat Elbert Dijkgraaf voorzitter was, was ik bestuurslid bij SGP-Jongeren. Toen ik eenmaal op Aagtekerke woonde, ben ik voorzitter geworden van de afdeling Veere, van 2003 tot 2008. Op een gegeven moment ben ik gevraagd om Statenlid te worden, dat was van 2007 tot 2015. En toen in 2015 gedeputeerde. Dus van heel jongs af aan heb ik een zekere interesse gehad voor het gebeuren om ons heen, in Nederland en in het buitenland.
Toen ik klaar was met de Havo, ben ik de PABO in Gouda gaan doen. Er waren op dat moment heel veel vacatures in het onderwijs en ik vind het onderwijs een hele mooie sector. Je staat dicht bij mensen, je gaat om met kinderen, je bent bezig met ontwikkeling van jonge mensen. Dat heeft me altijd enorm aangesproken. En tegelijk was ik bezorgd over de dingen die in de wereld om me heen gebeurden. Daar zat ik veel over na te denken en kon ik soms ook van wakker liggen. En dat heeft een dusdanige interesse gekregen, dat ik dacht: de politiek besluit heel veel dingen. En daarom voel ik me daar zo toe aangetrokken. Ik wilde graag op een goede manier mijn invloed gebruiken om besluiten beter te krijgen. Of in elk geval dat er rekening wordt gehouden met Gods Woord. En dan is de SGP de partij waar ik me bij thuis voel. De SGP staat voor politiek bij een geopende Bijbel. Dus alles wat je doet, moet voortkomen vanuit wat Gods Woord ons meegeeft en voorschrijft.

In 2015 stopte u als basisschooldirecteur en werd u gedeputeerde. Hoe heeft u dat ervaren?

Voor mij, en ook voor mijn gezin, was de beëdiging op 10 juli 2015 een heel bijzonder moment. Want het was een hele stap. Je zegt je werk op en je gaat de politiek in. Dat is onzeker. Mijn vader zei altijd: ‘’Daar kun je je brood niet mee verdienen.’’ En toch kreeg ik die mogelijkheid. En het tweede wat ik wil noemen is: je krijgt in één keer een hele grote verantwoordelijkheid. Je legt de eed af. Je wordt daar geïnstalleerd als nieuw college en als gedeputeerde. Je bent in een keer verantwoordelijk voor het besturen van een provincie. En het derde: het is altijd een beetje een mengeling. Ik weet nog dat ik er gewoon heel veel zin in had. Het was voor mij ook wel echt iets moois. Ook al vond ik het spannend, ook al zag er in zekere zin tegenop. Maar dat de SGP opnieuw in een college mocht komen en dat we de kans kregen om een mooie portefeuille te krijgen. Die ik dan mocht vervullen als gedeputeerde. Dus die mengeling van verantwoordelijkheid, er zin in hebben en dat de SGP weer mee mocht doen. Maar ook, waar ik mee begon, het is gewoon een heel bijzonder moment voor jezelf en ook voor het gezin. Want je gezin moet er ook achter staan. En ik ben zo blij dat ik heel veel steun krijg van Carine, mijn vrouw. Ze heeft nooit gezegd: ‘’Je moet het niet doen.’’ Ze staat erachter. En ze weet ook dat het betekent dat je heel weinig thuis bent. Daar hoor ik ze nooit over mopperen. Dus, ik ben met de beste vrouw getrouwd die er is.

Had u vooraf bepaalde idealen of verwachtingen?

Ik ben acht jaar Statenlid geweest. Dus dan raak je helemaal thuis in de Zeeuwse dossiers. Maar als Statenlid ben je volksvertegenwoordiger. Ik zit nu aan de andere kant van de tafel. Ik ben nu bestuurder die uiteindelijk al die idealen moet gaan uitvoeren, moet gaan oppakken met de ambtenaren. En daar was ik op een gegeven moment ook wel aan toe. Om de stap te maken richting het zelf doen. Als gedeputeerde. En verantwoordelijkheid te nemen. Voor al die besluiten die Provinciale Staten nemen. En als je mij vraagt: wat is de mooiste functie in bestuurlijk Nederland? In Rijk, provincie en gemeente. Dan staat gedeputeerde voor mij echt wel met stip bovenaan. En ik geniet er nog steeds van.

''De mooiste functie in bestuurlijk Nederland? Gedeputeerde staat voor mij met stip bovenaan!''

Voordat u gedeputeerde werd, bent u acht jaar Statenlid geweest. Hoe bent u dat geworden?

Vanaf 2003 was ik voorzitter van de SGP afdeling Veere. Toen kreeg ik steeds meer contacten binnen de SGP in Zeeland. Toen er een aantal Statenleden weggingen, werd aan mij gevraagd: Harry, zou dat eventueel iets voor jou zijn? Daar heb ik over nagedacht en uiteindelijk ja op gezegd. Omdat ik het wel mooi vond om volksvertegenwoordiger te worden in Zeeland. De provincie waar ik geboren en getogen ben. Een provincie die me lief is.

In het begin van dit interview gaf u aan dat u zich als kind zorgen maakt over wat er om u heen gebeurde in de wereld. Heeft u het gevoel dat u daar als gedeputeerde iets in hebt kunnen betekenen?

Als je gedeputeerde bent in de provincie, ben je allereerst betrokken bij de Zeeuwse dossiers. En Zeeland is een hele kansrijke provincie. Met heel veel uitdagingen. Op het gebied van bereikbaarheid, water, natuur, landbouw, visserij enzovoorts. Als provinciebestuur proberen we samen met ondernemers en inwoners plannen te maken om die uitdagingen aan te pakken. En uiteindelijk aan de slag te gaan om zaken concreet te verbeteren. En dat vind ik het aantrekkelijke aan deze functie. Er zijn zorgen in de samenleving over allerlei zaken. Denk bijvoorbeeld aan boeren, aan goed openbaar vervoer of jongeren die zich afvragen of ze hier in de provincie wel kunnen studeren. Zijn er genoeg opleidingen? Zorgen over verkeersveiligheid. Het gevaar op de wegen. Het aantal verkeersslachtoffers. Ja, dat zijn wel de zorgen die heel dicht bij ons zijn. En dat vind ik het mooie aan dit werk. Dat we met elkaar concreet aan de slag gaan om te kijken hoe we dat kunnen verbeteren.

De punten die u net noemde, zijn dat de onderwerpen waar u zich voor inzet om verandering in te brengen?

Naast onder andere verkeersveiligheid en openbaar vervoer, heb ik ook onderwijs en leefbaarheid in mijn portefeuille. En dat betekent dat je ook heel dicht betrokken bent bij de jongeren. Hoe behouden we jongeren in Zeeland? En wat ik buitengewoon jammer vind, is dat ongeveer 50% van de jongeren buiten de provincie belandt. En die komen nauwelijks terug. Dat is gewoon veel te veel. Ik wil graag jongeren aan Zeeland binden en daar heb ik mij de laatste jaren ook voor ingezet. Door meer opleidingen aan te bieden. Het Joint Research Center wat hier gekomen is: het grote laboratorium dat in Middelburg is gekomen om meer onderzoek te kunnen doen. Dus onderwijs en onderzoek. Ik vind dat een van de belangrijkste onderwerpen. Jongeren binden aan Zeeland en zorgen dat ze niet vertrekken, maar hier blijven.
En het andere onderwerp, verkeersveiligheid, gaat me ook echt aan het hart. Juist onder jongeren die net een rijbewijs hebben, vallen er veel slachtoffers en doden. Zij komen vaak om via een eenzijdig ongeval. Dat is ook een verantwoordelijkheid van de provincie. Het leed dat al die verkeersdoden veroorzaakt. Dat is een onderwerp dat heel dicht bij de mensen staat en ik vind het mooi om daar wat in te kunnen betekenen.
Ook de bereikbaarheid van Zeeland is zo’n onderwerp. Zorgen dat Zeeland goed ontsloten wordt. We maken ook een plan voor beter openbaar vervoer. Mensen klagen daar nog wel eens over. En soms is dat terecht, soms niet. Maar daarom ben ik bezig om vanaf 2026 een beter plan te hebben voor openbaar vervoer.
En zo kun je de provincie aantrekkelijker maken om te wonen, te werken en te leven. Denk aan de zorg. Of er wel of niet voldoende tandartsen en huisartsen zijn. Dat zijn onderwerpen waar ik iedere dag mee bezig ben.

Zijn de onderwerpen in uw portefeuille veranderd sinds u begon als gedeputeerde in 2015?

Ik heb grotendeels dezelfde onderwerpen gehouden. Ik ben portefeuillehouder mobiliteit. Mobiliteit is eigenlijk openbaar vervoer, verkeersveiligheid en infrastructuur. Dat heb ik al die tien jaar gehad. Dat is ook een onderwerp wat het dichtst bij mij staat.
Daarnaast heb ik ook leefbaarheid en daar valt onderwijs en zorg in. Een ander onderwerp in mijn portefeuille is bestuur. Dat is meer de bestuurlijke samenwerking en onze contacten met Den Haag.
En ik heb nu sinds kort ook cultureel erfgoed erbij. Dat zijn onze monumenten zoals molens, historische boerderijen en oude kerken. Hoe kun je die goed restaureren? Hoe kun je die in stand houden? Maar ook dat het publiek daarvan kan genieten.

Heeft u het idee dat u ook echt wat bereikt hebt op die dossiers?

Soms gaat het makkelijk, soms is het wat lastiger. Het tolvrij krijgen van de Westerscheldetunnel bijvoorbeeld. Daar ben ik acht jaar mee bezig geweest. Dat vraagt lobby, contacten leggen in Den Haag. Proberen om via die goede contacten afspraken te maken. En uiteindelijk dat er ook geld uit Den Haag komt voor Zeeland. Dat is een heel lang traject.
Sommige dingen gaan wat makkelijker. Bijvoorbeeld op het gebied van onderwijs. We hebben een prachtig nieuw gebouw gekregen, het Joint Research Center. In Vlissingen een Delta Climate Center, onder de noemer van Campus Zeeland. Dat is ook gelukt.
Andere dingen zijn gewoon wat lastiger. Die wil je wel, maar die kun je niet zo makkelijk veranderen. Bijvoorbeeld als het gaat om goede ziekenhuiszorg. Daar vind ik iets van. En daar probeer ik me mee te bemoeien. Maar uiteindelijk heb ik daar geen verantwoordelijkheid in. Dat is het Rijk. Dus dat betekent dat je dan heel erg afhankelijk bent van anderen. Dus het is altijd niet even makkelijk.

Welke dossiers zijn u het meeste bijgebleven uit de afgelopen tien jaar?

Dat is allereerst het treindossier. Uiteindelijk heb ik, door veel gesprekken te voeren, het voor elkaar gekregen dat er een extra trein ging rijden op het Zeeuwse traject. We hadden altijd twee treinen om het half uur. En iedereen zei tegen mij: ‘’Harry, het gaat niet lukken om dat bij de NS voor elkaar te krijgen. Een extra trein die sneller rijdt en rechtstreeks richting de Randstad rijdt.’’ Ik heb dat toch opgepakt. Ik had goede contacten met de toenmalige directeur van de NS, Roger van Boxtel. Bij de NS zeiden ze natuurlijk ook: ‘’Als je kijkt naar het aantal in- en uitstappers, dan moet je blij zijn dat je twee treinen hebt.’’ Maar ik zei: ‘’Zeeland is ver. De afstanden zijn lang. De Zeeuwen hebben toch net als in de Randstad recht op goed treinverkeer?’’ Daar hebben ze soms wel vijf treinen per uur. En uiteindelijk, door heel veel gesprekken te voeren, is het gelukt dat er toen in de spits (’s-ochtends en ‘s-avonds) snelle treinen gingen rijden. Dat hielden we voor onmogelijk. Mensen, zoals de ambtenaren hier, zeiden: ‘’Harry, je kan iedere keer naar het hoofdkantoor van de NS in Utrecht gaan, maar het gaat je niet lukken.’’ Uiteindelijk is het wel gelukt. En dat is later nog verder opgeplust. Nu rijden er dus iedere dag drie treinen per uur, niet alleen in de spits. Dat was dus een heel succesvol dossier.

''Ik ben ontzettend blij met de drie treinen per uur die nu in Zeeland rijden. Niemand had gedacht dat dit zou lukken.''

En het tweede wat ik wil noemen, is de tolvrije Westerscheldetunnel. Ik ben heel blij, met name voor de Zeeuws-Vlamingen, maar ook voor heel Zeeland, dat we van die tol af zijn. Dat was echt iets van lange adem.
En het derde, dat zijn de mooie ambities die we gerealiseerd hebben op het gebied van onderwijs. Een mooi voorbeeld is het Joint Research Center. Voor 25 miljoen euro hebben we een heel mooi, groot laboratorium in Middelburg neergezet. Voor mbo'ers, voor hbo'ers en wo’ers. En in dat laboratorium vinden allerlei onderzoeken rondom water, energie en voedsel plaats. Dan komen wetenschappers, docenten en studenten samen in dat gebouw. Een enorme verbetering voor het onderwijs in Zeeland.

Hoe komt het dat u uiteindelijk toch resultaat heeft behaald op die dossiers?

Dat al die dingen uiteindelijk toch gelukt zijn, heeft te maken met investeren in goede contacten, met de mensen in Den Haag, met organisaties. Als er goede contacten gemaakt zijn, dan is het belangrijk om met een degelijk, goed onderbouwd verhaal te komen. Je moet voorkomen dat je een soort Calimero-gedrag vertoont: altijd maar vertellen waarom het hier niet goed is en dat die ander jou moet helpen. Daar heeft die ander vaak geen zin in en die zegt dan dat je het zelf maar op moet lossen. Je moet geen negatief verhaal vertellen, maar je punt op een positieve manier insteken en ook vertellen wat Zeeland te bieden heeft. De ander moet van mening zijn dat je een terecht punt hebt en dat hij of zij Zeeland daar mee zou moeten helpen. En doorzettingsvermogen is ook belangrijk om resultaten te behalen. Ook op moeilijke momenten moet je vasthoudend en standvastig zijn. En timing is belangrijk. Je moet tijd en wijze weten. Ik ben ook niet iemand van de grote sprongen. Ik probeer met kleine, goed doordachte stapjes de doelen te bereiken.
Een stukje ervaring helpt ook wel in dit werk. Dat je weet hoe de hazen lopen. In het begin ben je nog echt aan het zoeken. Hoe zit dit precies? Hoe gaan processen? Hoe verhoudt alles zich tot elkaar? Ook je netwerk in Den Haag is belangrijk. Omdat ik dit werk nu tien jaar doe, ken ik veel mensen op de ministeries persoonlijk. Dat helpt zeker mee om dingen voor Zeeland voor elkaar te krijgen.

Wat was voor u een lastig moment?

Je kan alleen komen te staan in het college bij principiële discussies. Dan is dit soms best wel een eenzame positie als SGP'er in het college. Bijvoorbeeld als er een besluit genomen moet worden over geld voor festivals, zoals Concert at Sea of het Nazomerfestival. Daar kan ik niet voor zijn. Of de discussie over de regenboogvlag op het Abdijplein. Toen stond zelfs de NOS bij me op de stoep om me daarover te bevragen. Dat zijn lastige momenten waarin ik principieel wil handelen, maar waardoor je in de samenleving niet begrepen wordt. Men kan je dan dingen kwalijk nemen, waar je gewoon niet voor kunt stemmen.
Een ander lastig moment, dat recent plaatsvond, was dat de staatssecretaris besloot dat in 2029 de trein vier maanden lang niet zou rijden in Zeeland. Er vindt dan een proef plaats op het spoor. Ik wilde dat niet, maar ik ging niet over dat besluit. Dat was de staatssecretaris. Vanuit een stukje verantwoordelijkheidsgevoel heb ik gemeend om me wel op te stellen in het belang van de reiziger. Om mee te denken over compensatiemaatregelen. Uiteindelijk kreeg ik heel Zeeland over me heen, omdat ik verantwoordelijkheid had genomen in die compensatiemaatregelen. Het was een vervelend besluit van de staatssecretaris. Achteraf gezien heb ik daar misschien teveel verantwoordelijkheid in genomen. Misschien had ik eerder een streep moeten trekken en tegen de staatssecretaris moeten zeggen: je gaat het zelf maar uitleggen in Zeeland. Ik vond het besluit heel zuur, maar wilde het proberen met compensatiemaatregelen iets te verzachten voor de Zeeuwen.

Hoe gaat u om met die lastige momenten?

Wij bedrijven politiek bij een geopende Bijbel. Dus ik probeer altijd goed duidelijk te maken waarom ik iets vind. Ik ben heel blij dat ik in een college zit waarin men daar ook begrip voor heeft. We zijn het niet altijd met elkaar eens, maar er is wel begrip voor elkaars standpunten. Het grootste deel van de samenleving denkt anders dan de gemiddelde SGP’er. We zijn een minderheid die wil leven volgens Gods Woord en de Tien Geboden. Ik zit op een positie waarin je wel verantwoordelijk bent voor besluiten die genomen worden. Dat vraagt altijd wel het gebed uit Psalm 25: Heer’ ai maak mij Uwe wegen, door Uw woord en Geest bekend. Dat gebed heb je echt iedere dag nodig. Dit werk is prachtig om te doen, het vraagt veel verantwoordelijkheid, maar je moet het ook in een dienstbare houding doen. In afhankelijk van God, of Hij mij wil helpen in dit verantwoordelijke werk. Het is heel belangrijk hoe je je werk doet: bouw niet op eigen krachten (Psalm 127), maar doe het bij een geopende Bijbel. Dat moeten anderen kunnen merken, niet alleen in woorden, maar ook in daden. We moeten ons spiegelen aan wat God van ons vraagt. Uiteindelijk hoef ik geen verantwoording af te leggen aan mensen, maar aan Hem, aan de Schepper van hemel en aarde. Vertrouw op de Heere met uw ganse hart en steun op uw verstand niet (Spreuken 3:5).

''Ik wil mijn werk doen vanuit een dienstbare houding, bij een geopende Bijbel, in afhankelijkheid van mijn Schepper.''

Hoe houd u dit werk vol?

Pas vroeg iemand dat ook me. Hij zei: ‘’Je wordt er niet rijk van. Je wordt er niet populair door. Hoe hou je dit vol?’’ Je krijgt veel kritiek. Het is heel intensief met soms wel tien overleggen op een dag. Tegelijkertijd heb ik veel ambtenaren die me goed ondersteunen. Je moet echter wel altijd aanstaan. Er kan altijd iets gebeuren. Het is daarbij belangrijk dat je gewoon rustig blijft. Je moet tegen kritiek kunnen, je moet tegen een stootje kunnen en niet te snel in de stress schieten.

Wat zou u in de komende jaren nog willen betekenen voor Zeeland?

Wat in het coalitieakkoord is opgenomen, dat probeer ik op te pakken en te realiseren. Er zijn een aantal belangrijke dossiers die ik de komende jaren nog verder op wil pakken. De zorg bijvoorbeeld. Daar zijn best zorgen over: hebben we voldoende goede (ziekenhuis)zorg in Zeeland? Zijn er voldoende tandartsen, huisartsen en medewerkers in de zorg? Daar hebben we echt een slag in te maken. En de voorzieningen, de leefbaarheid in de kleine kernen. Daar moet ook aan gewerkt worden. Dat mensen naar elkaar omkijken. Verder het busvervoer. We zijn bezig met een goed plan wat we in 2026 in heel Zeeland uit willen rollen, zodat de bereikbaarheid beter wordt. Zeeland moet tot in alle hoeken en gaten goed ontsloten worden met openbaar vervoer. En ook de verkeersveiligheid. De wegen moeten echt veiliger worden. Er gebeuren teveel ongelukken. Ook met de Midden-Zeelandroute, met de vervanging van de Zeelandbrug zou ik graag wat voortgang willen maken.

Wat is nog een wens van u?

Zeeland is een prachtige provincie om te wonen, te werken en te leven. Ik zou graag willen dat er meer jongeren in Zeeland blijven wonen. En dat de SGP blijft groeien.