27 november 2020
Diepere schepen op Westerschelde mogen niet leiden tot nieuwe ontpoldering
Vorige maand werd bekend dat er een proef wordt uitgevoerd om met diepere schepen over de Westerschelde te kunnen varen. Omroep Zeeland publiceerde een artikel waarin staat dat Nederlandse en Vlaamse loodsen gaan proberen om schepen met een diepte van 16 meter door de Westerschelde te loodsen. Nu mag een schip maximaal 15,56 meter diep zijn. De SGP is hier bezorgd over en stelt er vragen over aan Gedeputeerde Staten.
In het verslag van de 20e bijeenkomst van het Ambtelijk College VNSC (Vlaams Nederlandse Schelde Commissie) d.d. 5 juni 2019 wordt het volgende gesteld:
‘Kern van de systeemanalyse is de beantwoording van de vraag of de natuur in het Schelde-estuarium voldoende robuust en veerkrachtig is. En hoewel er positieve ontwikkelingen zijn zoals de verbetering van de waterkwaliteit in met name de Zeeschelde en de goede ontwikkeling van de visstand en de zoogdieren, is de eindconclusie dat: de natuur in het Schelde-estuarium nog niet voldoende robuust en veerkrachtig is. Wij zijn van mening dat de natuur in het estuarium verbetering behoeft en dat de VNSC daar, samen met ons, actie voor moet ondernemen.’’
Dat bericht is eerder al aanleiding geweest voor de SGP-fractie om in commissieverband vragen te stellen aan Gedeputeerde Staten. Dit kan namelijk zomaar betekenen dat er extra natuurcompensatiemaatregelen getroffen moeten worden om de ‘natuurlijke staat van instandhouding’ te verbeteren. Dan komt ook al snel het ontpolderidee om de hoek kijken. Wij zijn van mening dat dit zeer onwenselijk is en dat dit feitelijk een symptoombestrijding is (verdwijnen van schorren en slikken) als gevolg van het telkens dieper maken van de vaargeul.
Naar aanleiding van het genoemde verslag van de VNSC (‘dat het estuarium verbetering behoeft’) en het artikel van Omroep Zeeland over de proef met diepere schepen, hebben wij de volgende vragen:
1. Is het College bekend met het in het artikel van Omroep Zeeland vermelde onderzoek?
2. Is het College bereid dit onderzoek aan Provinciale Staten ter beschikking te stellen?
3. Wat is de formele status / zeggingskracht van dit onderzoek?
4. Het artikel van Omroep Zeeland geeft aan dat het volgens de loodsen mogelijk is om schepen tot 16 meter diepgang over de Westerschelde te laten varen, 44 cm meer dan nu toegestaan. Welke instantie / overheid gaat hierover / is bevoegd gezag en kan de beslissing nemen dat dit in het vervolg is toegestaan?
5. In hoeverre is het bestuur van de Provincie Zeeland bij deze beslissing betrokken?
6. Is er een MER procedure noodzakelijk voor het toestaan van schepen met grotere diepgang op de Westerschelde?
7. In 2019 is de Systeemanalyse Natuur Westerschelde Estuarium van de VNSC verschenen.
Deze systeemanalyse schrijft het volgende (pagina 51):
‘De trend van versteiling in het estuarium, die al langer gaande is en zich in de toekomst naar verwachting voortzet, is ongunstig voor het ecosysteem: de ruimte voor waardevolle leefgebieden in de oeverzone en op de overgang van geul naar plaat wordt krapper. Dit speelt zowel in de Zeeschelde als in de Westerschelde.’
En op pagina 49:
‘Voor de toekomst zijn er twee punten van zorg: de ontwikkeling van laagdynamisch intergetijdengebied en de primaire productie. Het areaal laagdynamisch intergetijdengebied is in de afgelopen eeuw sterk verkleind en hoewel het nu niet verder lijkt af te nemen, lukt het ook niet het areaal te vergroten.’
In hoeverre wordt de Systeemanalyse Natuur Schelde Estuarium 2019 (zie link) zoals opgesteld in opdracht van de VNSC (Vlaams Nederlandse Schelde Commissie) betrokken bij een eventuele toestemming om diepere schepen (dan nu toegestaan) toe te staan? Ook gezien de tekst in het verslag van 5 juni 2019 (zie ‘Toelichting’ aan het begin van deze vragen)?
8. De zorg van de SGP-Statenfractie is, dat nu blijkt dat het technisch mogelijk is om schepen met grotere diepgang door de Westerschelde te loodsen, dit niet zal blijven bij een eenmalige proef, maar dat dit een structureel karakter zal krijgen. En als dat eenmaal zo is, dat ook de baggerstrategie hierop afgestemd gaat worden zodat verzekerd is dat schepen van 16 meter in de toekomst ook de Westerschelde op zullen kunnen (bij hoogwater). Onze zorg is dat dit tot structureel meer (onderhouds-)baggerwerk gaat leiden en daarmee mogelijk tot nog verder afkalven van de zandplaten, versteiling van het estuarium (zie ook pag. 51 zoals hierboven geciteerd) en het mogelijk nog verder verdwijnen van laagdynamisch getijdengebied.
Deelt het College deze zorg?
9. Als deze zorg bewaarheid wordt, dan kan het zomaar zijn dat het nu in uitvoering zijnde Natuur Pakket Westerschelde niet voldoende zal blijken om de Staat van Instandhouding van het Westerschelde Estuarium in voldoende mate te verbeteren. Wat dan weer tot gevolg zal kunnen hebben dat er nieuwe maatregelen genomen moeten worden in de toekomst ter verbetering van de natuur in de Westerschelde. We weten allemaal welke maatschappelijke discussies dit teweeg brengt in Zeeland (ontpoldering).
Is het College het met ons eens dat dit niet mag gebeuren en dat, als het toestaan van diepere schepen tot meer baggerwerk (dan nu) leidt, dit geen doorgang moet vinden? En welke stappen neemt het College om in de gaten te houden dat bovenstaand scenario niet bewaarheid wordt?
Hoogachtend namens de Statenfractie van de SGP,
J.J. (Joan) van Burg