Belastingen

De SGP wil dat bij het vaststellen van de provinciale leges en de opcenten op de motorrijtuigenbelasting (MRB) als uitgangspunt geldt dat deze hooguit verhoogd worden met het inflatiepercentage. Bij eventuele tekorten moet eerst worden gezocht naar bezuinigingsmaatregelen. Met name de opcenten op de motorrijtuigenbelasting mogen niet functioneren als de spreekwoordelijke melkkoe. De opbrengst van deze belasting moet zoveel mogelijk worden besteed aan (verbetering van de) infrastructuur.

Belangrijk aandachtspunt is dat deze opbrengsten steeds verder dalen als gevolg van een toenemend aantal (semi) elektrische auto’s die tot 2026 minder of geen MRB betalen. Dit vindt de SGP in strijd met het profijtbeginsel: alle weggebruikers behoren mee te betalen. Op basis van dit principe moet het nultarief zo snel mogelijk worden afgeschaft. Bedacht moet worden dat elektrische auto’s ook energie gebruiken voor iedere verreden kilometer en evengoed gebruik maken van de provinciale (laad)infrastructuur. Wel is een stimulerende korting of ingroeiregeling voor elektrische auto’s denkbaar. De provincie moet dus bij het Rijk aandringen op snelle herziening van de fiscale regels met daarbij oog voor de verschillen per provincie. 

Bij een herziening van het provinciaal belastingstelsel prefereert de SGP een provinciale onroerend zaak belasting (OZB) boven een ingezetenenheffing. Als de belasting is gebaseerd op de OZB worden inwoners correcter belast naar draagkracht dan in het huidige systeem waarin ieder een zelfde bedrag betaalt. Belangrijk aandachtspunt is wel dat de belastinginkomsten tussen provincies niet te ver uiteen gaan lopen. Als uit onderzoek blijkt dat de OZB als grondslag leidt tot grote verschillen of negatieve effecten, is een (combinatie met) ingezeten-heffing mogelijk een goede tweede optie.

Concreet:

• Bij invoering van rekeningrijden dient dit naar ‘Zeeuws model’ te gebeuren, dus rekening houdend met tijd en plaats.