Waterschap

Provincies hebben op grond van de Kaderrichtlijn Water specifieke taken in het waterbeheer. Ze zijn verantwoordelijk voor het beheer van de vaarwegen en het grondwater en zorgen voor voldoende schoon drinkwater en een goede zwemwaterkwaliteit. Ook moet de provincie de waterveiligheid waarborgen. De provincie stelt de kaders en ziet toe op een goede uitvoering. De uitvoering ligt bij de waterschappen. Zeker de verplichtingen uit de Kaderrichtlijn Water, waar in 2027 aan voldaan moet worden, zullen nog veel inspanning vragen. En vooral ook veel samenwerking tussen waterschap en provincie. Er liggen nog de nodige kansen om gezamenlijke doelen te halen (waterkwaliteit, biodiversiteit, bosvisie, vermindering van meststoffen in oppervlaktewater), maar dat kan alleen als beide organisaties samen projecten opzetten en financieren.

Concreet:

• De doelen van droge voeten en schoon en voldoende drinkwater staan voor de SGP als een paal boven water;
• De SGP wenst geen fusie tussen provincie en waterschappen;
• Het waterschap beperkt zich uitsluitend tot haar kerntaken: waterkeringen, waterbeheer en waterzuivering;
• De provincie moet terughoudend omgaan met grondbewerkingen, zoals diepteboringen die de kwaliteit van het water aan kunnen tasten;
• Prioriteit geven aan het beheer van voldoende zoet water: bufferen in droge periodes;
• Bouwplannen toetsen op waterveiligheid;
• Actieve bescherming zoetwatervoorraden tegen vervuilende activiteiten;
• Provincie en waterschap moeten actief samenwerken bij projecten om gezamenlijke doelen te realiseren op het gebied van waterkwaliteit, stikstof, waterberging, verdroging, biodiversiteit, bosvisie, verdienmodel agrariërs (natuurbeheer).