1 april 2022

Streven naar betere bereikbaarheid bijzondere tandheelkundige zorg

Eind januari 2022 stelde Kees van den Berge namens de SGP-fractie schriftelijke vragen aan Gedeputeerde Staten over het verdwijnen van een Centrum voor Bijzondere Tandheelkunde (CBT) uit Zeeland. Onze fractie vindt dit niet wenselijk, omdat mensen die hiervan afhankelijk zijn, nu een eind moeten reizen naar Breda of Rotterdam. Op 22 maart ontvingen wij de antwoorden van Gedeputeerde Staten (GS). Daaruit blijkt dat het probleem zeer actueel is en dat het Provinciebestuur ernaar streeft om deze zorg voor mensen met een verstandelijke beperking beter bereikbaar te maken. Als SGP-statenfractie willen wij evenals GS ernaar streven dat er een oplossing komt voor dit probleem. Hopelijk lukt het om binnen afzienbare tijd een of meerdere tandartsen hiervoor te vinden.

Een CBT biedt tandheelkundige hulp aan cliënten bij wie behandelingen in de 'normale' tandartspraktijk niet (meer) mogelijk zijn. Een dergelijk centrum is ingericht voor mensen met een (verstandelijke) beperking of met een extreme angst voor tandartsbezoek. Ouders van kinderen met een beperking zijn voor periodieke controle en tandheelkundige problematiek op een dergelijk centrum aangewezen.

Zo’n centrum was tot 2020 in Goes gevestigd aan de Piet Heinstraat. Wij hebben vernomen dat de aldaar werkzame tandarts zijn werkzaamheden daar destijds heeft beëindigd en dat daarmee deze voorziening helaas weggevallen is. Ouders van kinderen worden nu verwezen naar een centrum voor bijzondere tandheelkunde in Breda of Rotterdam voor de periodieke controle van het gebit en eventuele vervolgbehandelingen. Dat betekent dat men soms voor een kleine ingreep drie keer naar Rotterdam of Breda moet reizen, met alle gevolgen voor de cliënten en hun ouders of begeleiders van dien. Onderstaand de vragen van de SGP met bijbehorende antwoorden van Gedeputeerde Staten:

Vragen:

1. Kan uw College bevestigen of de hierboven geschetste ontwikkeling juist is?
Ja, het Centrum voor bijzondere Tandheelkunde (CBT) dat tot 31 december 2019 gevestigd was in Goes, heeft opgehouden te bestaan. Mensen die nu voor tandheelkundige hulp een beroep moeten doen op een CBT, zijn aangewezen op centra te Breda of Rotterdam.

2. Is uw College met ons van mening dat het wel een hele zware belasting is voor kinderen met een (verstandelijke en/of lichamelijke) beperking en hun ouders en voor sommige (jong)volwassenen met een beperking om elke keer naar Rotterdam of Breda te moeten reizen voor een periodieke controle of een betrekkelijk eenvoudig (vervolg)consult?
Wij beamen dat wanneer men aangewezen is op tandheelkundige hulp van een CBT het voor deze groep in een aantal situaties inderdaad een grote inspanning vergt om deze reisafstand af te moeten leggen.

3. Zijn er aanwijsbare oorzaken waarom de praktijkvoering in dit centrum beëindigd is en zo ja welke? En zijn daar oplossingen voor denkbaar?
Per 2020 gingen twee tandartsen met pensioen en ondanks het feit dat ervaren tandartsen persoonlijk benaderd zijn en er ook landelijk geadverteerd is, kon er helaas geen vervanging gevonden worden. Dat blijkt sowieso moeilijk in de bijzondere tandheelkunde. Een oplossing is tevens gezocht in een dependance of doorstart, maar dat heeft evenmin tot resultaat geleid.

4. Hoe worden tandheelkundige behandelingen uitgevoerd bij mensen met een verstandelijke en/of lichamelijke beperking die intramuraal wonen?
Informatie bij de diverse instellingen voor mensen met verstandelijke beperkingen leert dat tandheelkundige behandelingen soms worden uitgevoerd in een eigen praktijkruimte, terwijl het ook voorkomt dat mensen naar de reguliere tandartspraktijk gaan, van waaruit -indien noodzakelijk- alsnog doorverwezen wordt naar een CBT.

5. Is het College met ons van mening dat dergelijke zorg, die niet bijzonder complex van aard is, in de eigen regio aangeboden moet worden?
Voor de doelgroep die hier op aangewezen is zou het waardevol zijn wanneer deze zorg in de eigen regio zou worden aangeboden. Probleem is echter dat -naar het zich laat aanzien- niet aan de randvoorwaarden kan worden voldaan om dit mogelijk te maken. Kort gezegd komt het er op neer dat er te weinig deskundige menskracht is om een team samen te kunnen stellen en dat er evenmin voldoende patiënten zijn die hiervan gebruik zullen maken.

6. Ziet uw College mogelijkheden om een doorstart van een dergelijk centrum -al dan niet op deze locatie of desnoods bij een andere tweedelijns zorginstelling - in Zeeland te bewerkstelligen?
Na de opvattingen van de diverse partijen hierover te hebben gepeild achten wij het op dit moment weinig kansrijk om een volwaardig CBT gerealiseerd te krijgen. Zoals hiervoor in de beantwoording gesteld, is reeds eerder bezien of een dependance tot de mogelijkheden behoorde, doch dit bleek destijds niet het geval. Gelet op het tandartsentekort dat zich thans voordoet en in de komende jaren nog nadrukkelijker zal manifesteren, lijkt het perspectief daarop alleen maar minder aanwezig. Dat neemt niet weg dat wij er naar blijven streven deze zorg -op welke wijze dan ook- voor mensen met een verstandelijke beperking uit Zeeland beter bereikbaar te maken.